- voorbereiden
- {{voorbereiden}}{{/term}}1 préparer♦voorbeelden:1 〈sport en spel〉 een doelpunt voorbereiden • préparer un butlessen voorbereiden • préparer ses courszich voorbereiden op een examen • préparer un examenik was daarop voorbereid • je m'y attendaisop het ergste voorbereid zijn • s'attendre au pireiemand op de dood van zijn vader voorbereiden • préparer qn. à la mort de son pèrealles tot de ontvangst van de gasten voorbereiden • tout préparer pour l'accueil des invitésleerlingen voorbereiden voor een examen • préparer des élèves à un examen
Deens-Russisch woordenboek. 2015.